
Autisme en verslaving
Personen met autisme gebruiken gemiddeld minder frequent middelen dan de algemene bevolking. Maar de kans op problematisch gebruik en verslaving ligt duidelijk hoger. Autistische personen zonder verstandelijke beperking lopen bijna twee keer zoveel risico om een verslaving te ontwikkelen als niet-autistische personen, vooral wanneer er sprake is van een bijkomende diagnose van ADHD of stemmingsstoornissen.
Door: Christiaan Heelen
Lees het artikel via deze pagina.
Hoe spreken wij ze aan? Met autist, autistisch persoon of persoon met autisme?
Binnen de autistische gemeenschap en het wetenschapsveld is een doorlopende discussie gaande over voorkeursbenaderingen bij autisme. Deze laten zien hoe iemand verwijst naar diens autisme of hoe anderen naar hen verwijzen. Welke redenen en ervaringen (thema’s) hierbij een rol spelen is onderwerp van deze studie, uitgevoerd via een kwalitatief literatuuronderzoek en een focusgroep bestaande uit autistische universiteitsstudenten. Uit de resultaten kwamen dertien thema’s naar voren, onderverdeeld in vier categorieën: Diversiteit, Acceptatie, Zelfb eschikkingsrecht en Inzicht. Concluderend is een voorkeursbenadering in de eerste plaats een uiting van de autisme-identiteit die kan verschillen per context, diagnosetype en leeft ijd, en kan veranderen door de tijd heen. Uit de resultaten zijn praktische aanbevelingen afgeleid.
Door: Larissa Venema-Avezaat, Kirstin Greaves-Lord & Laura Batstra
Lees het artikel via deze pagina.
Ouders met autisme: pilotstudie met een instrument voor het systematisch exploreren van de hulpvraag
Wanneer autistische ouders ondersteuning vragen rond opvoedingsvraagstukken, ervaren ze vaak stigmatisering en communicatieproblemen in de samenwerking met professionals. Ook vinden zij het vaak moeilijk om een hulpvraag te formuleren. Hierdoor lukt het vaak niet om de juiste hulp te krijgen. In dit artikel bespreken we een pilotstudie waarin werd onderzocht wat de toegevoegde waarde is van een instrument dat op systematische wijze de krachten en kwetsbaarheden van de opvoeder in kaart brengt, om zo eventuele problemen in de ouder-kindrelatie te identificeren en waar nodig begeleiding op af te stemmen.
Door: Nanda Tak & Lisa Snip
Lees het artikel via deze pagina.
‘Wie ben ik?’ Autisme, zelfbeeld en zelfgerelateerde informatie
Autisme is afgeleid van het Griekse woord ‘autos’, dat ‘zelf ’ betekent. In 1911 werd de term door psychiater Eugen Bleuler voor het eerst gebruikt, voor de observatie dat personen met schizofrenie soms extreem in zichzelf teruggetrokken en naar binnen gekeerd waren. Pas veel later werd de term door Leo Kanner gebruikt om de nieuwe diagnostische categorie te vormen waarover we vandaag de dag nog spreken als autisme. Daarbij bleef aanvankelijk het idee van een ‘extreme zelf-focus’ of zelfs ‘egocentrisme’ van personen met autisme behouden (Frith & De Vignemont, 2005), al is dit beeld later bijgesteld. Het valt op dat we vandaag de dag in omschrijvingen van autisme en in onderzoek relatief weinig terugvinden over het zelfb eeld van mensen met autisme.
Door: Annabel Nijhof
Lees het artikel via deze pagina.
Bezeten van thuis. Een ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse Vereniging voor Autisme en haar voorlopers, 1973-1978
De autismebelangenbehartiging in Nederland kwam op gang in de vroege jaren zeventig. Een belangrijke stimulans was een uitzending over autisme van het praatprogramma Een klein uur U uit mei 1973. In de anderhalf jaar daarna ontstonden de eerste belangenverenigingen: de Stichting ter Behartiging van de Belangen van Autistische Kinderen en hun Ouders (BBAKO), de Noordelijke Oudervereniging voor Autisme (NOVA) en de Noordelijke Stichting Autisme (NSA). Deze zouden in 1978 opgaan in de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA). Dit artikel beschrijft de ontstaansgeschiedenis van de NVA en haar voorlopers.
Door: Niels Springveld
Lees het artikel via deze pagina.
Bespreking van Matyjek et al. (2025) over sociaal gedrag en autisme
Onderzoek naar sociaal gedrag bij autisme heeft zich decennia lang toegespitst op individuele karakteristieken gemeten via zelfrapportage, gedragsobservaties van een individu in een bepaalde sociale context, en ook via computergestuurde taken die sociale vaardigheden meten zoals het inschatten van gevoelsuitdrukkingen. De algemene bevinding van dit individueel gericht onderzoek (single person designs) is dat autisme samenhangt met atypisch sociale cognitie en gedrag tezamen met een geringe sociale motivatie (voor een overzicht, zie Morrison et al., 2020). Hoe belangrijk dergelijke resultaten ook mogen zijn, het is evident dat onderzoek naar sociaal gedrag bij mensen met autisme tijdens sociale interacties bijzonder goed te verdedigen valt, zo niet de voorkeur heeft boven single design onderzoek, mede gezien de ecologische validiteit (de mate waarin een testresultaat iets zegt over de dagelijkse praktijk).
Door: Jaap van der Meere
Lees het artikel via deze pagina.
Abonnee worden? Klik hier! Nieuwe abonnees ontvangen het boek Allemaal Autistisch gratis!





