Autisme gaat vaak samen met homo- of biseksualiteit

Sekse-, gender- of geaardheidsproblematiek in combinatie met autisme zorgt voor onnodig psychisch leed. Dit vraagt om nader onderzoek en aanpak van het probleem. Dit stelt Michiel Bosman van ggz-instelling Dokter Bosman in reactie op de Rapportage 2017 van Nederlandse Autisme Register (NAR), waaruit blijkt dat mensen met autisme bovengemiddeld vaak bi- of homoseksueel zijn. Hierdoor krijgen ze te maken met zowel de stigma’s van autisme als die van geaardheid of gender.
Autisme gaat vaak samen met homo- of biseksualiteit

Uit de cijfers van het NAR blijkt dat onder mannen met autisme 16 procent bi- of homoseksueel is. Bij vrouwen is dit 23 procent. Daarnaast hebben mensen met autisme vaker dan gemiddeld last van genderdysforie: het gevoel in een verkeerd lichaam te zetten en daaraan gekoppeld de wens om van het andere geslacht te zijn. Elf procent van de vrouwen en vier procent van de mannen met autisme zegt zich deels vrouw en deels man te voelen. Volgens de laatste schatting van het CBS ligt dit aandeel bij de gemiddelde Nederlander tussen 0,1 en 0,5 procent.

“Mensen met autisme hebben vaker dan gemiddeld een andere kijk op seksualiteit, gender, liefde en relaties”, aldus gz-psycholoog Lieke van Dijk. “Zo hebben ze ook vaker niet de behoefte in een relatie te zitten. Dit betekent niet dat ze zich vrijer voelen. Het uit de kast komen of openlijk ‘anders zijn’ is voor hen extreem moeilijk en confronterend.” De problemen stapelen zich als het ware op: “Mensen met autisme vechten ten eerste tegen de stigma’s die kleven aan autisme en vervolgens tegen de verwachtingen die de maatschappij hen oplegt ten opzichte van hun geaardheid en relaties.”

Onder jeugd tot 18 jaar is de verdeling van mensen van mensen met autisme onevenredig: 19 procent is vrouw en 81 procent man. Vanaf 18 jaar verschuiven de percentages. Dan is maar liefst 52 procent vrouw en slechts 48 procent man. De verklaring daarvoor is dat de diagnose autisme bij vrouwen pas op latere leeftijd wordt geconstateerd. Autisme is bij vrouwen moeilijker vast te stellen dan bij mannen, onder andere doordat ze eerder sociaal geaccepteerd gedrag vertonen.

“Bij vrouwen leidt dit bijvoorbeeld tot somberheid of angst”, stelt Michiel Bosman. “Vaak zien we dat autisme dan op latere leeftijd aan het licht komt, veelal bij hoogopgeleide en intelligente vrouwen die al wel hulp hebben gezocht maar niet de juiste diagnose hebben gekregen.” Met nadelige gevolgen voor de betreffende cliënten: volgens Bosman is het tijdig stellen van (de juiste) diagnose cruciaal om te voorkomen dat vrouwen later in hun leven 'vastlopen' met autisme als onderliggende oorzaak.

 

(Bron: Nationale Zorggids)